Van moeten naar willen.

We kennen het allemaal wel. Ik moet nog even dit, ik moet nog even dat. Zonder dat we het doorhebben moeten we ontzettend veel van onszelf, of van de maatschappij, of omdat onze moeder het altijd zo deed, of… Soms weten we niet eens meer waarom we iets moeten. Moeten heeft iets dwingends, het is motivatie die van buiten onszelf komt. Het legt ons iets op en we kunnen er heel moeilijk onderuit komen. En als we het hebben gedaan levert het weinig voldoening op.

Willen

Het dwingende karakter van moeten levert het vaak stress op. Wanneer we ons afvragen waarom we iets moeten, of dat dit echt nú moet, creëren we ruimte voor onszelf. Echter is het nog interessanter om te bedenken wat we willen, omdat we daarmee onze intrinsieke motivatie aanspreken. Mensen die handelen vanuit wat ze willen zijn beter geconcentreerd om het doel te behalen, ze vertonen meer creativiteit en plezier in het halen van het doel, en hebben grotere gevoelens van trots en zelfvertrouwen na het behalen van het doel.

Doen

Wanneer onze prestatie achter blijft zijn we geneigd om van alles en nog wat te gaan proberen. Proberen is echter heel vrijblijvend en bijna tegenovergesteld van het dwingende moeten. Er spreekt op voorhand al twijfel uit wat de kans groter maakt dat het misgaat. In plaats van proberen kunnen we kijken wat we gaan doen om datgene wat we willen te kunnen bereiken. Soms willen we iets heel graag, maar lukt het niet om het te doen. Dit kan komen doordat we het (nog) niet kunnen of omdat we iets niet durven. Kunnen gaat bijvoorbeeld over talent of fysieke mogelijkheden. Kunnen kan echter ook gaan over tijd en financiën. Durven gaat bijvoorbeeld over keuzes durven maken, fouten durven maken, of ambitie durven uitspreken.

Doelen

Vanuit wat wij willen kunnen we doelen bepalen. Bij het bepalen van doelen is het belangrijk om onderscheid te maken tussen resultaat-, prestatie- en procesdoelen. Een resultaatdoel is bijvoorbeeld Nederlands Kampioen worden. Het resultaat hebben we slechts beperkt in eigen hand. We zijn afhankelijk van wie er mee doet. Een tegenstander kan boven zichzelf uitstijgen, teamgenoten kunnen een slechte dag hebben, etc. Een prestatiedoel gaat over jouw eigen prestatie, los van wat het resultaat is. Een voetballer kan een percentage goede passes als doel hebben, een wedstrijdzwemmer wil een bepaalde tijd zwemmen of een turner een bepaalde oefening turnen. Bij een goede prestatie vergroot je de kans op een goed resultaat. Een procesdoel heeft te maken met wat je gaat doen om de kans zo groot mogelijk te maken dat je het prestatiedoel gaat halen. Techniek of conditie verbeteren zijn voorbeelden van procesdoelen, maar uiteraard mentaal weerbaarder worden ook! Het procesdoel heeft veel te maken met wat we doen om wat we willen te bereiken.

Blokkades omverwerpen

Soms doen we niet wat we ons hebben voorgenomen. Conditie verbeteren kan bijvoorbeeld belangrijk zijn als procesdoel. Wanneer we merken dat het er elke keer bij inschiet, is het belangrijk te onderzoeken hoe dat kan. Kan het niet omdat je er geen tijd voor hebt, of durf je het geen prioriteit te maken. Heb je niet de juiste begeleiding of durf je niet de juiste mensen aan te spreken. Soms beginnen we ergens niet aan omdat we denken dat we het toch niet kunnen. Dit noemen we beren op de weg. Deze beren, maar ook de andere blokkades, kunnen we omverwerpen!

Moeten vervangen door willen geeft ons ruimte om positieve verandering door te maken.

Schematisch ziet dit er als volgt uit.

Van moeten naar willen schematisch weergegeven

Meer weten?

Meer grip op je sportprestaties?

Ontdek meer over thema’s als prestatiedruk, angsten en blessures en hoe die je kunnen belemmeren. 

 
× Hoe kan ik je helpen?